dinsdag 28 mei 2013

Verwerkingsopdracht Romantiek


Verwerkingsopdracht Romantiek

 

Opdracht literatuur

 

Maak een vergelijking tussen het boek en de film Max Havelaar en schrijf er een verslag over. Ga in je verslag in op de volgende vragen:

 

1.    Vind je de film een betrouwbare verfilming van het boek? Waarom?

2.    Vind je Max Havelaar in boek en film een echt romantisch personage? Waarom?

3.     Hoe wordt Droogstoppel volgens jou in de film gepresenteerd: aardiger of kwaadaardiger dan in het boek?

4.     Vind je dat de verfilming een geëngageerde film is geworden? Waarom?

5.     Wat vind je beter: het boek of de verfilming? Waarom?

 

1.  De film van het boek Max Havelaar vind ik een betrouwbare verfilming van het boek. In de film komt net zoals in het boek naar voren dat Max Havelaar tegen het corrupte Regeringssysteem in Nederlands- Indië is. Dit is een erg belangrijke overeenkomst, want hier draait het eigenlijk om in het boek. Over het algemeen is de film dus zeker wel betrouwbaar, maar natuurlijk komt niet alles helemaal overeen. Er zijn dan ook duidelijke verschillen te benoemen. Een voorbeeld hiervan is dat Droogstoppel in het boek erg veel aan het woord is, maar in de film bijna niet. Zo zijn er nog een aantal, toch blijft naar mijn mening het verhaal en de boodschap hierachter hetzelfde. Hierdoor vind ik dat de verfilming betrouwbaar is.

 

2. Ja, Ik vind Max Havelaar in het boek en in de film een echt romantisch personage. In de romantiek hadden de personages veel fantasie en bedachten ze dus dingen die niet helemaal reëel waren. Ook hadden personages in de romantiek veel onvrede met hoe de wereld er op dat moment uit zag. Beide kenmerken vind je terug in het personage Max Havelaar. Ten eerste heeft hij grote onvrede over hoe het regeringssysteem geregeld is in Nederlands-Indië, dit wordt heel erg duidelijk gemaakt in het boek. Daarnaast heeft hij ook een fantasie over hoe hij de inlandse bevolking kan redden van dit slechte regeringssysteem.

 

3. In de film komt Droogstoppel veel aardiger over. In het boek wordt hij beschreven als een gemene en gierige man. Dit is de film niet het geval. Natuurlijk wordt hij in de film niet als een aardige man gepresenteerd, maar hij lijkt hier in ieder geval aardiger dan in het boek.

 

4. Ja, de verfilming is een geëngageerde film geworden. Je voelt je namelijk echt meer betrokken bij het maatschappelijke probleem dat in de film naar voren komt. Dit komt omdat ik er door de film meer over te weten kwam, en me hierdoor ook meer kon inleven in het probleem. In de film wordt namelijk geschreven over de problemen van de manier van regeren in Nederlands-Indië. Ik wist hier vooraf nog niet heel veel van af en ik voelde me dus na afloop hiervan zeker meer betrokken.

 

5. Ik vond de verfilming beter. Ik kwam namelijk erg moeilijk door het boek heen, dit kwam vooral door het ouderwetse taalgebruik. Ook vond ik dat er te gedetailleerd en langdradig verteld werd. In de film werd alles veel vlotter en boeiender duidelijk gemaakt, daarom vind ik de verfilming beter.

woensdag 15 mei 2013

De komst van Joachim Stiller - Hubert Lampo


Verwerkingsopdracht ‘Leesgroep’

Boek: De komst van Joachim Stiller
Auteur: Hubert Lampo

Leden van de leesgroep: Marsha Killian, Noor de Kort, Lisanne van Dijk en Naomi de Ruijter

Onderdeel A: gemeenschappelijk

Wat waren onze verwachtingen en in welke mate zijn die uitgekomen?
Wij hadden eigenlijk vrij hoge verwachtingen van het boek voordat we begonnen te lezen. Dit komt omdat het boek leek op een spannende detective, waarin op het einde alle puzzelstukjes in elkaar zouden vallen. Onze verwachtingen zijn echter niet zo goed uitgekomen als we gehoopt hadden: ondanks dat het verhaal best spannend was (vooral in het begin), werd alles op een gegeven moment heel langdradig en was de uitkomst van het verhaal niet echt duidelijk.

 De titelverklaring:
Het boek heet “de komst van Joachim Stiller” en dat is een erg toepasselijke titel. Het verhaal gaat namelijk over een onbekende Joachim Stiller die plotseling in het leven komt van Freek Groenevelt en zijn vriendin Simone Marijnissen. Stiller stuurt allemaal berichten en zorgt ervoor dat er zich vreemde gebeurtenissen voordoen in Antwerpen.

Bespreking van de verschillende (belangrijke) personages:

-          Freek Groenevelt: Hij is 37 jaar oud, in het begin is hij vrijgezel tot hij Simone ontmoet. Door de gebeurtenissen omtrent Joachim Stiller wordt hij heel erg angstig, hij gaat voor zijn kwaal zelfs naar een psychiater. Persoonlijk konden wij ons goed inleven in zijn personage, omdat het realistisch is hoe hij reageert (we snappen zijn gedrag wel).

-          Simone Marijnissen: Zij werkte eerst bij het jongerenblad Atomium, maar stopte daarmee toen ze Freek ontmoette. Verder is ze lerares op school. Ze heeft haar verloving verbroken en is toen ze een relatie met Freek begonnen. Zij trekt zich de berichten van Stiller niet heel erg aan. Simone wordt beschreven als een knappe, slimme en bijdehante maar zachtaardige vrouw. Ze is Freeks steun en toeverlaat (en op het einde wordt ze ook zwanger van hem).

-          Joachim Stiller: van deze persoon zijn meerdere persoonlijkheden (geleerde, omgekomen Amerikaanse soldaat) bekend. Wij denken dat hij wordt vergeleken met Jezus (de messias), want na 3 dagen staat hij op uit de dood. Wij vonden hem maar een griezelige man, omdat hij steeds weer terugkomt.

-          De wethouder: de wethouder raakt helemaal van streek als hij in aanraking komt met Joachim Stiller. Wat ons betreft reageert hij wel heel extreem op de situatie.

-          Geert Molijn: een wijze, oude man die Freek en Simone probeert te helpen waar hij kan.

-          De kunsthandelaar Wiebrand Zijlstra: hij is een echte gladjanus, bovendien denkt hij dat hij overal verstand van heeft (dus ook van kunst) en heeft veel praatjes.

-          Andreas: Andreas is een trouwe vriend van Freek, die zich altijd veel zorgen maakt om (de reputatie van) Freek.

Setting:
Het verhaal speelt zich bijna alleen af in Antwerpen. De setting wordt erg idealistisch beschreven: Antwerpen wordt steeds genoemd als een gezellige en pittoreske stad. 

Perspectief:
Er is in dit boek sprake van een ik-perspectief (het verhaal wordt beschreven vanuit de ogen van Freek). Op deze manier is het verhaal heel persoonlijk, je weet precies hoe Freek zich voelt.

Open plekken:
Het boek zit vol met open plekken. De grootste is natuurlijk: Wie is Joachim Stiller? Naarmate je het verhaal leest, komen er steeds meer subopen plekken bij, als: waarom krijgt Freek die brieven van Stiller? En: Hoe kan het dat het dode lichaam van Stiller opeens verdwenen is?

Thema:
Het hoofdthema is volgens ons verlossing, want daar wordt in het hele boek naar toe gewerkt en de personages zitten ook steeds te wachten op de verlossing.

Motieven:
Liefde, tijd, religie, angst en mysterie.

Ons persoonlijk oordeel:
Een positief punt aan het boek is dat het begin van het verhaal erg sterk is, er wordt spanning opgebouwd (vooral als je als lezer voor het eerst kennis maakt met (de brieven van) Joachim Stiller). Je raakt nieuwsgierig en wil verder lezen. Wat wij erg jammer vinden is dat het einde niet zo sterk is: de ontknoping laat te lang op zich wachten. Bovendien is de ontknoping zelf ook helemaal niet duidelijk genoeg, je komt er niet precies achter waarom Stiller Freek allemaal heeft bericht en wie hij precies was. Dat is een beetje teleurstellend.
Wat we tot slot wel erg goed vonden, was dat het verhaal mooier wordt gemaakt door de beschrijvingen van de omgeving (Antwerpen).

Onderdeel B: Persoonlijk

1.       Hoe verliep het proces van de samenwerking? Wat ging goed, wat kon beter?

De samenwerking ging erg goed.  Iedereen had op tijd het boek uit en ook het maken van de opdrachten ging goed. Iedereen hield zich dus goed aan de afspraken. Er is eigenlijk niet echt iets dat fout ging.

2.       Wat heb je geleerd van deze opdracht?

Van deze opdracht heb ik geleerd, dat ondanks iedereen hetzelfde boek leest je er toch andere ideeën over kan hebben. En dingen opmerkt die jij bijvoorbeeld niet uit het boek gehaald zou hebben. Je leert het boek dus beter begrijpen, dan wanneer je er niet over zou napraten.

3.       Welk leesniveau heeft jullie boek? Hoe goed kon je hiermee overweg?

Wij hadden een boek gekozen met leesniveau 5 (voor de eerste keer), en hier konden we goed mee overweg. Wel merkte ik wat verschil in woord keuze  in vergelijking met niveau 4. Er werden namelijk wat lastigere woorden gebruikt, woorden die je in de dagelijkse spreektaal niet snel zou gebruiken.

4.        Op welk leesniveau wil je insteken met je volgende boek? Welk boek/welke schrijver ben je van plan te gaan lezen?

Niveau 4 of niveau 5, ik heb nog niet echt een idee welk boek ik wil gaan lezen.

woensdag 3 april 2013

Verwerkingsopdracht Verlichting


Verwerkingsopdracht 'Verlichting'

 

Opdracht literatuur : kinderpoëzie

 

1. Het eerste gedicht dat ik gekozen heb is ‘de zon’  van Hieronymus van Alphen en is ergens in de periode tussen 1746-1803 geschreven.

De zon

Als ik de zon zie schijnen,
Die met haar lieve stralen
Deze aarde vrolijk koestert;
Op dat er kruiden groeien,
Om vee en mensch te spijzen;
Die 't licht ons doet genieten,
Om tog verheugd te werken,
En vergenoegd te leven,
Dan denk ik, met aanbidding,
Hoe groot moet God niet weezen!
De zon heeft hij geschapen!
En dat uit enkel liefde!

Dit gedicht wordt verteld vanuit de ik persoon van het gedicht, en dus niet vanuit de schrijver zelf.  Er wordt beschreven hoe mooi de aarde wel niet is, en waarom dat zo is. Het is dus een verheerlijking van de aarde, die volgens het gedichtje geschapen is door God.  Het is dus indirect een verwijzing naar hoe goed God is, en hoe knap hij wel niet is dat hij dit heeft kunnen maken. Het taalgebruik is niet extreem moeilijk, en goed begrijpbaar voor kinderen. Dat is natuurlijk ook de bedoeling want het is een kindergedicht. Toch zitten er wel lastige woorden tussen. In dit gedicht komt de moraal erg duidelijk naar voren, het is eigenlijk een bevestiging op hoe goed God wel niet is, en wat hij allemaal kan. Het gedicht rijmt niet. Wel is het gedicht dicht bij de kinderbeleving want kinderen zijn ook bezig met de natuur, maar het komt wel duidelijk naar voren uit dit gedicht dat het een verheerlijking van God is.

 

2. Het tweede gedicht is ‘Jokkentje’ geschreven door  Rie Cramer in 1913.

Jokkentje.

Anneliesje heeft gejokt
Om een tweede koekje!
Anneliesje zit beschaamd
In een donker hoekje.
O wat tikt die nare klok:
‘Jokkebrok, Jok-ke-brok!’
‘Kom, ga spelen in de zon,’
Zei daareven moesje,
‘Zus en Jan zijn in den tuin.
Heb je iets mijn poesje?’
O, wat tikt die klok nu raar:
‘Zeg het maar, zeg-het-maar!’
Anneliesje heeft zoo'n spijt,
Schreit stil in haar hoekje.
Heel gauw zegt ze aan moeders oor
Alles van dat koekje.
Hoor je, hoe de klok nu doet?
‘Zóó is 't goed - Zóó-is-'t goed!’

 


Dit gedicht is geschreven vanuit de ogen van de schrijver, en beschrijft dat Anneliesje heeft gelogen en hier spijt van heeft. De klok is eigenlijk haar geweten, en spoort haar aan om te vertellen wat ze gedaan heeft. Dat is aan haar moeder op biechten dat ze een extra koekje heeft gepakt.  Het taalgebruik in dit gedicht is makkelijk en goed begrijpbaar voor een kind. Net zoals in het eerste gedicht bevat het een duidelijke moraal , namelijk dat je niet moet liegen en dus eerlijk moet zijn. Want je wordt alleen maar ongelukkig van liegen. Het gedicht rijmt niet volledig maar wel voor een deel. Het gedicht pas wel goed bij de kinderbeleving, elk kind heeft namelijk wel eens een extra koekje uit de koektrommel gepakt zonder het te zeggen tegen zijn ouders. In dit gedicht wordt erop gewezen dat je dat niet moet doen en altijd eerlijk moet zijn.

3. Het derde gedicht heeft geen naam maar is in 1952 geschreven door Han G. Hoekstra

De moeder van een duizendpoot
is vreselijk ontevreden,
want haar zoontje is zojuist
in de sloot gegleden.


En als je rekent
weet je wat dat betekent:
op z'n hoofd een grote buil
en duizend sokjes vuil!



Dit gedichtje is geschreven vanuit de schrijver, en gaat over de moeder van een duizendpoot. Zij is boos op haar zoon omdat hij in de sloot gegleden is. Hierdoor moet zij nu zijn duizend sokken schoon maken. De taal van dit gedicht is vrij simpel, alleen voor kinderen zitten er toch wel wat lastigere woorden bij. Bijvoorbeeld het woord ontevreden, dat is niet iets wat een kind snel zal zeggen. Wel worden sommige dingen dan weer erg kinderlijk gezegd, bijvoorbeeld het woord sokjes. In dit gedicht is niet echt duidelijk een moraal te herkennen, het is een leuk verhaaltje over een duizendpoot maar bevat niet echt een moraal. Het rijmt in tegenstelling tot de vorige twee wel volledig. Ook past dit onderwerp erg goed bij de kinderbeleving, vooral ook omdat het over dieren gaat en over een moeder en een zoon.

 


4. Het laatste gedicht is ‘Dikkertje Dap’ dit is een kindergedichtje geschreven door Annie M.G. Schmidt in 1992.


Dikkertje Dap


Dikkertje Dap klom op de trap

's morgens vroeg om kwart over zeven

om de giraf een klontje te geven.

Dag Giraf, zei Dikkertje Dap,

weet je, wat ik heb gekregen?

Rode laarsjes voor de regen!

't Is toch niet waar, zei de giraf,

Dikkertje, Dikkertje, ik sta paf.

O Giraf, zei Dikkertje Dap,

'k moet je nog veel meer vertellen:

Ik kan al drie letters spellen:

a b c, is dat niet knap?

Ik kan ook al bijna rekenen!

Ik kan mooie poppetjes tekenen!

Lieve deugd, zei de giraf,

Kerel, kerel, ik sta paf.

Zeg, Giraf, zei Dikkertje Dap,

Mag ik niet eens even bij je

stiekem van je nek afglijen?

Zo maar eventjes voor de grap,

denk je dat de grond van Artis

als ik neerkom, heel erg hard is?

Stap maar op, zei de giraf,

stap maar op en glij maar af.

Dikkertje Dap klom van de trap

met een griezelig grote stap.

Op de nek van de giraf

zette Dikkertje Dap zich af,

 

Dit gedichtje is ook geschreven vanuit de ogen van de schrijver en gaat over Dikkertje Dap die naar een Giraf gaat in de diertuin Artis en komt vertellen wat hij allemaal kan. Dan vraag hij van de Giraf zijn nek mag glijden.  Het taalgebruik is erg makkelijk, en goed begrijpbaar voor kinderen. Net als in het derde gedicht is ook hier niet echt een duidelijke moraal in te herkennen. Het is gewoon een leuk verhaal over een jongetje en een giraf. Ook dit  gedicht rijmt, net als de vorige. Dit onderwerp past ook echt goed bij de kinderbeleving. Kinderen houden van dieren, en vinden het leuk om te laten zien wat ze al kunnen.

 

Als je deze gedichten met elkaar vergelijkt kom je tot de conclusie dat de gedichtjes uit verschillende tijden ook verschillen qua inhoud. Het viel mij erg op dat het eerste gedicht van van Alphen heel erg het moraal benadrukt, en dit eigenlijk voorop staat in het gedicht. Niet het verhaaltje, maar de moraal is het belangrijkst. Dit is anders bij de andere gedichten, bij het tweede gedicht van Cramer zie je al dat dit iets verandert. Er komt namelijk een verhaaltje bij dat meer bij de beleving van kinderen past. Toch blijft ook hier de moraal erg belangrijk. In de laatste twee gedichten zie je dat dit verdwijnt, er is eigenlijk geen moraal meer, het draait alleen maar om het leuke verhaaltje. Qua taalgebruik zijn er niet veel verschillen, natuurlijk zie je wel dat het uit verschillende tijden komt maar het is niet heel lastig. Ook het perspectief is niet heel erg verschillend, alleen dat het eerste gedicht uit de ogen van een kind is geschreven en de rest vanuit de ogen van de schrijver. Het laatste dat me opviel is dat de laatste twee gedichtjes gingen over dieren. Het zijn dus verzonnen verhaaltjes, de eerste twee gedichten kunnen wel echt voorkomen.

Het duidelijkste verschil tussen al deze gedichten is dan ook de moraal, je ziet dat dit in de loop van de tijd een steeds minder belangrijke rol gaat innemen en in onze huidige tijd eigenlijk vrijwel geen rol meer speelt.
 
 

dinsdag 15 januari 2013

Leesverslag 'De donkere kamer van Damokles' Willem Frederik Hermans


Leesverslag algemeen



1.       1.     Algemene informatie

A    Titel: De donkere kamer van Damokles
 Auteur: Willem Frederik Hermans
 Plaats van uitgave, jaar van uitgave, druk 
(jaar van eerste uitgave): Amsterdam, 2012,       
 eerste druk in 1958 ( het boek dat ik gelezen heb is een editie    voor scholieren uitgegeven voor Nederland Leest)
Aantal pagina’s: 319 pagina’s
      
               
 B Het genre: het is een psychologische oorlogsroman

 C  Een korte samenvatting van het boek:


Samenvatting[1]

Henri Osewoudt gaat op 12-jarige leeftijd naar zijn oom Bart Nauta in Amsterdam. Dit doet hij nadat zijn moeder in een vlaag van waanzin zijn vader, die in Voorschoten een sigarenwinkel had, vermoord heeft. Hij volgt een middelbare-schoolopleiding, maar heeft met niemand contact, behalve met zijn nicht Ria, die 7 jaar ouder is. Beiden zijn lelijk. Henri heeft bolle wangen, wit zijdeachtig kortgeknipt haar, geen baardgroei, en, vanwege de judosport vergroeide voeten: hij ziet eruit als een rechtopstaande pad. Bovendien heeft hij een te hoge stem. Ria's haar heeft de kleur van pakpapier en ze heeft een zeer spitse onderkaak en te lange tanden. Op 18-jarige leeftijd trouwen ze. Henri zet de zaak van zijn vader voort. Zijn moeder woont bij hen in, en Moorlag, die staatsexamen wil doen, heeft ook een kamer bij hen.

Henri wordt afgekeurd voor militaire dienst, omdat hij een halve centimeter te klein is. Wel is hij bij de Burgerwacht en bij het uitbreken van de oorlog krijgt hij de opdracht bij het postkantoor op wacht te staan. Hij komt in contact met een luitenant van de landmacht, die zich Dorbeck noemt. Deze Dorbeck lijkt als twee druppels water op Henri, met dat verschil, dat hij het 'geslaagde exemplaar' is, en de eigenschappen bezit, die Henri graag had willen hebben. Van Dorbeck krijgt Henri een filmpje, dat ontwikkeld moet worden. Na de capitulatie geeft Henri D. een kostuum te leen, en begraaft hij D's uniform in zijn tuin. D. brengt later het kostuum terug en geeft Henri nog enkele films. Deze moeten ontwikkeld worden en dan naar E.Jagtman, Legmeerplein 25-111 in A'dam-West worden opgestuurd. Als de films zijn ontwikkeld, staan er alleen zwarte vlekken op, zodat Henri ze niet durft op te sturen. In plaats daarvan koopt hij een Leica en maakt zelf foto's van militaire objecten.

Via opdrachten van D. raakt Henri bij het verzet betrokken. Hij moet bijv. samen met ene Zewuster in de Kleine Houtstraat in Haarlem twee mannen neerschieten. Daarbij wordt hij gevolgd door de zoon van de drogist in Voorschoten, en verraden. Als Henri het filmpje ontwikkelt, dat D. hem in de meidagen van '40 gaf, staat op één van de foto's D. met twee vriendinnetjes voor het huis in de Kl. Houtstraat. De hele familie Jagtman komt om het leven als een brandend vliegtuig op hun huis neerstort.

Henri krijgt dan in '44, nadat hij drie jaar niets van D. heeft gehoord, een brief met het verzoek de foto's te zenden naar Postbus 234 in Den Haag. Hij gaat kijken wie de brief ophaalt: het blijkt een heilsoldate te zijn. Enkele dagen later wordt hij opgebeld door ene Elly Spenkelbach Meijer. Zij zegt dat ze uit Engeland komt en toont hem later een van de foto's, die hij aan D. heeft gestuurd. Hij brengt haar dan naar oom Bart, maar als hij in Voorschoten terugkomt, hoort hij van Moorlag, dat de Duitsers hem hebben opgewacht en zijn moeder en Ria opgepakt zijn. In Leiden krijgt hij een nieuw persoonsbewijs dat op naam van Filip van Druten staat.

Hij wordt verliefd op het meisje Marianne Sondaar (de ondergedoken joodse studente Mirjam Zettenbaum), dat zijn haren zwart verft. Zelf duikt hij onder aan de Zoeterwoudse singel, en gaat foto's ontwikkelen voor Labare. Hij beseft hoezeer hij veranderd is, en vindt, dat D. 'een ander mens' van hem heeft gemaakt. Hij ontmoet Marianne opnieuw, die voor hem de valse papieren naar Elly wil brengen. Zij blijkt echter al verdwenen.

Hij krijgt een nieuwe opdracht van D.: hij moet in de stationswachtkamer van Amersfoort een vrouw in leidsteruniform van de Nat. Jeugdstorm ontmoeten. Samen gaan ze naar Lunteren om de Gestapoman Lagendaal uit de weg te ruimen. De vrouw wordt later in de trein aangehouden; Henri wordt gearresteerd als hij met Marianne in de bioscoop zit en op het doek een oproep tot zijn aanhouding verschijnt. Hij wordt gemarteld, opgenomen in een ziekenhuis, en weer bevrijd. Als hij bij Labare Marianne opnieuw ontmoet, toont hij haar zijn gevoelens over D. en zichzelf: "Ik heb nooit geweten, dat ik het mislukte exemplaar was tot ik D. ontmoette." Hij vindt dat hij alleen bestaansrecht kan krijgen, als hij D's opdrachten uitvoert.

's Nachts wordt hij weer gearresteerd en later door Ebernuss bevrijd. Deze is op zoek naar Henri's dubbelganger D.. In een clandestiene sociëteit voor ondergrondse helden, denkt Henri D. te herkennen. Hij krijgt gif om Ebernuss te vermoorden, en daarna gaan ze er samen in Ebernuss' auto vandoor. In een leegstaand huis maakt Henri met de Leica van Ebernuss voor de spiegel een foto van D. en zichzelf. D. vertelt hem, dat Ria samenwoont met de verrader, de zoon van de drogist in Voorschoten. Henri krijgt een verpleegstersuniform om Marianne, die zwanger is, in de kraamkliniek te kunnen bezoeken. Als hij daar aankomt, krijgt hij het lijkje van zijn kind te zien, en loopt huilend weg. Hij vermoordt eerst Ria, daarna de Duitser, die hem een lift had gegeven, en vraagt dan een pastoor om hulp.

Met hulp van een illegale arts komt hij de grens tussen het bezette en het door de geallieerden bevrijde gebied over naar Breda. Hij wordt naar Engeland gebracht en verhoord. Hij gaat dan weer naar Nederland, maar wordt ook daar niet vrijgelaten. Er wordt namelijk beweerd, dat in de Duitse stukken staat, dat hij een handlanger van de Duitsers is. Er is niemand die het tegendeel kan bewijzen. Dorbeck is onvindbaar, Jagtman en Moorlag zijn dood, Mirjam is in Israël. Als Henri het filmpje ontwikkelt, waarop hij samen met D. op de foto zou staan, blijkt deze foto mislukt. Henri rent naar buiten en wordt neergeschoten.


Verwachtingen

Ik ben dit boek gaan lezen, doordat ik van een aantal mensen hoorde dat dit boek erg mooi was. Ook is dit boek vorig jaar als editie voor scholieren gedrukt ter gelegenheid van Nederland Leest, dat is natuurlijk niet zomaar gedaan. Hierdoor ben ik op het idee gekomen dit boek te gaan lezen.

 De verwachtingen die ik van dit boek had waren erg hoog en dit vooral doordat het, zoals ik al eerder zei, ter gelegenheid van Nederland Leest gedrukt was in een editie voor scholieren. Verder had ik nog nooit een boek van Willem Frederik Hermans gelezen, dus ik had niet echt een bepaalde verwachting van hoe het boek zou zijn.


2. Motieven en Thema

Motieven

In dit boek zijn er verschillende motieven die telkens terugkomen:

1    - De tram: In het verhaal komt erg vaak een tram voor en deze wordt dan ook bij veel belangrijke gebeurtenissen in het verhaal genoemd .
2  -Spiegels: overal in het verhaal kom je spiegels tegen. Dit is omdat Osewoudt op zoek is naar zijn eigen identiteit in het verhaal. Hij ziet wanneer zijn haar zwart is geverfd, dat hij erg op Dorbeck lijkt.  Dorbeck is dan ook de persoon die hij graag wilt zijn en dat wordt elke keer als hij in de spiegel kijkt benadrukt.
3   -Gebrek aan eigen identiteit: dit motief komt vaak terug in het verhaal en is eigenlijk samen met de spiegels één motief te noemen. Osewoudt noemt namelijk vaak in het boek dat hij de mislukte versie van Dorbeck is. Deze twee personages worden ook erg veel vergeleken in het boek en zijn vrijwel hetzelfde. Dorbeck is de ‘betere’ versie van Osewoudt volgens Osewoudt zelf.
4       -Oorlog: De oorlog is ook erg belangrijk in dit verhaal. Het speelt zich af in de Tweede Wereldoorlog en dat is duidelijk merkbaar, vooral aan het verraad dat in het verhaal voorkomt.
5      -De Leica van Osewoudt: Dit is een belangrijk voorwerp in het boek, alleen hiermee kan Osewoudt zijn onschuld bewijzen. Dit voorwerp zorgt ervoor dat hij uiteindelijk dood gaat, omdat hij zijn onschuld toch niet kon bewijzen.
6     -Het laatste en belangrijkste motief is het dubbelgangermotief: Osewoudt en Dorbeck worden in het boek erg vaak met elkaar vergeleken en lijken ook erg veel op elkaar. Het zijn dus eigenlijk dubbelgangers. In het boek probeert Osewoudt opdrachten voor zijn dubbelganger uit te voeren. Dit is dan ook de rode draad van het boek.

Thema

Het thema in het boek is de waarheid of eigenlijk het bewijzen van de waarheid. In de oorlog was het erg moeilijk om de waarheid aan te kunnen tonen, vooral omdat er zoveel dingen zijn die niet te bewijzen vallen. Dit heeft ook betrekking op de hoofdpersoon Henri Osewoudt. Hij moet de waarheid aantonen om aan de dood te ontkomen. Dit lukt hem helaas niet.


3. Beoordeling

a   -Schrijfstijl

De schrijfstijl van Willem Frederik Hermans vond ik erg goed en gedetailleerd. Door de stijl van de schrijver bleef ik  lezen en  wilde het boek eigenlijk niet weg leggen. Hij zorgt er op een aparte manier voor dat je geboeid bleef en van de ene opdracht naar de andere opdracht wilde weten hoe het verder gaat met Osewoudt. Verder Beschrijft Hermans de personages uit het boek heel uitgebreid, maar toch op zo’n manier dat het eigenlijk wel grappig is. Bijvoorbeeld als hij Ria beschrijft:

Er was geen enkele plaats op haar lichaam waar je haar kon aanraken zonder onmiddellijk haar skelet te voelen. Haar haren hadden de kleur van pakpapier, zij had een lange spitse onderkaak en ook haar tanden waren te lang. Haar tanden vormden geen sieraad van de mond, of zelfs maar een wapen, maar eerder de afsluiting ervan, iets als de knip op een portemonnaie (pagina 19)

In dit stuk zie je ook de uitgebreide manier van beschrijven, maar wel op zo’n woordkeuze dat het leuk blijft om te lezen. Verder vind ik dat de schrijver goed duidelijk maakt als er iets erg belangrijk is. Dit benadrukt hij vaak met korte krachtige zinnen, dit valt je als lezer erg op. Dit komt er naar voren in het eind van het boek waar het erg spannend wordt en vooral deze zinnetjes springen er dan echt uit. Een voorbeeld hiervan :

Waar is Dorbeck? Hij moet gevonden worden! Het moet! Het moet!  (pagina 316)

b    - Inhoud

Personages

In het boek komen ontzettend veel personages voor. De hoofdpersoon Henri Osewoudt wordt in dit boek erg vergeleken met Dorbeck. Het zijn eigenlijk een soort dubbelgangers van elkaar, dit komt dan ook het hele boek terug. Osewoudt voert in het boek opdrachten uit voor Dorbeck, maar in het eind van het boek zet de schrijver je aan het denken. Is Dorbeck een echt bestaand personage of verzint Osewoudt hem zelf? De personages zijn dus anders dan in andere boeken.

Tijd

De tijd is een erg belangrijk punt in dit verhaal, vooral omdat het erg vaak terug komt in het boek. Het speelt zich namelijk af in de Tweede Wereld Oorlog, en dat komt ook duidelijk naar voren. Dit brengt natuurlijk spanning met zich mee, en zorgt voor de spanning in het boek. Zou het niet duidelijk worden gemaakt in welke tijd dit boek zich afspeelt, dan begrijp je veel dingen die in het verhaal voorkomen niet.


4. Eindoordeel






Ik vond het een erg mooi boek. Een boek waarin de personages erg goed en uitgebreid beschreven worden, maar wat toch niet saai is. Ook komen de gevoelens van de hoofdpersoon goed naar voren. Je voelt goed mee met Osewoudt en hoe hij zoekt naar zijn eigen identiteit. Dit maakt het erg boeiend, vooral ook omdat hij zichzelf als een mindere versie van Dorbeck ziet voel je met hem mee.
Een voorbeeld hiervan:

Ik kan mijn haar niet altijd zwart blijven verven en al deed ik het, ik zou nooit een man als Dorbeck zijn, ik lijk wel op hem, maar niet helemaal.

Pagina 166

Verder Is het ook heel spannend om te lezen en kan je van te voren niet echt voorspellen wat er gaat gebeuren. Je verwacht wel dat Osewoudt uiteindelijk ook verraden gaat worden en dat hij in de cel komt, maar je weet niet hoe en waarom. Ook op het einde van het verhaal kom je achter dingen die je van te voren nooit verwacht had. Zoals de vraag over Dorbeck echt is of niet. Henri voert opdrachten voor hem uit en hij wordt ook als echt beschreven in het boek. Toch brengt de schrijver je op het eind aan het twijfelen als Henri met de psychiater gaat praten. Dit vind ik ook erg goed aan het boek, het is niet voorspelbaar.

-Ik had het… Als ik Dorbeck nooit ontmoet had… 
- Die Dorbeck- geschiedenis, geloof je daar zelf in?
- Wat bedoelt u?
- Geloof je werkelijk dat Dorbeck bestaan heeft, dat je hem herhaalde malen ontmoet hebt en dat hij je allerlei opdrachten heeft gegeven?

Pagina 303


5. Bronnen

1   - http://www.boekverslag.nl/Verslag/De+donkere+kamer+van+Damocles/ 
     -   http://nl.wikipedia.org/wiki/De_donkere_kamer_van_Damokles



[1] http://www.boekverslag.nl/Verslag/De+donkere+kamer+van+Damocles/