dinsdag 30 oktober 2012

Webquest Arthur


Opdrachten hoofdstuk 1

1.    Bij geschiedenis heb je les gehad over de Middeleeuwen. Schrijf in trefwoorden op wat je nog weet van de Middeleeuwen.

Ridders, kastelen, landbouw, monniken, van 500-1500 nChr. , weinig mensen die konden lezen en schrijven, uitbraak van besmettelijke ziektes, geloof speelde een grote rol in het dagelijks leven, boeren, veel macht voor de adel en kerk, grootste deel van de bevolking was boer, veel armoede.

2.    Zoek op wat de drie voornaamste verschillen zijn tussen Karel- en Arturromans. Maak hierbij gebruik van je literatuurboek of bijvoorbeeld van het hoofdstuk ridderliteratuur op Internet.

De Karelromans staan meestal in het teken van oorlog en massa-gevechten. De Athurromans daarentegen staan in het teken van individuele avonturen, de hoofse liefde, tweegevechten en toernooien. Het tegenovergestelde dus. Want i.p.v. oorlog zoals in de Karelromans gaat het in de Arthurromans over individuele avonturen. Ook gaat het in de Arthurromans om tweegevechten en niet zoals in de Karelromans over massa-gevechten. En het derde verschil is dat in de Arthurromans de hoofse liefde voorkwam en in de Karelromans niet.

3.    Vertaal de eerste 25 verzen van de Arturroman Ridder metter mouwen in het Nederlands.

Ons vertelt het avontuur.
Dat koning Arthur op dit uur
Hield een hof zo heel erg groot
In die stad te Kardeloet
Op Pinksterdag
Dat men niet gelijk zag
Dat de koning een kroon droeg
En de koningin ook
Daar waren veel ridders te paard.
Dapper en voortreffelijk
De koning had ook laten maken
Van rood fluweel een kostbare stof
Een mantel en een rok, vijfhonderd paar,
Vol hermerijns en helder wit
En met blauw zijde gevoerd
Daar waren de ridders en de jonkvrouwen
Met de klederen en de goederen
Uitgedost, die hen goed stonden,
Daar waren 5000 ridders snel
Voortreffelijk , erg goed
Degene die de mis bij wonen
Veel ridders waren uitverkoren
Erec en Ydier, weet dat zeker
Gingen voor de koning daar
Met twee gulden roeden

Opdrachten hoofdstuk 2

1.    Leg uit wat de uitdrukking monnikenwerk - letterlijk en figuurlijk - te maken heeft met het schrijven van boeken in de Middeleeuwen.

In de Middeleeuwen was het werk van de monniken voornamelijk het overschrijven van boeken. Dat was een verschrikkelijke klus, omdat men vaak werkte onder slechte omstandigheden en heel de tijd geconcentreerd moest zijn. Ook moest men constant in dezelfde houding zitten. Het was dus niet erg leuk om te doen. Letterlijk betekent monnikenwerk dan ook het schijven van een boeken omdat dat in de middeleeuwen alleen door monniken gedaan werd. Met de uitdrukking monnikenwerk  wordt bedoeld dat iets zwaar werk is en lang duurt. Die betekenis heeft dan ook te maken met dat de monniken in de middeleeuwen boeken overschreven. Dat was ook zwaar en duurde erg lang.

2.    Er zijn prachtige middeleeuwse handschriften bewaard gebleven.
 Bijvoorbeeld de Spieghel Historiael van Jacob van Maerlant. Bekijk een bladzijde van dit boek en omschrijf kort de betekenis van de volgende termen: gehistoriseerde initiaal, miniatuur, rubriek, lombarde, marginalia.

gehistoriseerde initiaal: Grote versierde beginletter
miniatuur: Met de hand geschilderde afbeelding in een middeleeuws boek.
rubriek: Met rode letters aangegeven regel in een manuscript om  de titel onder de aandacht te brengen.
lombarde: Middeleeuwse sierletter
marginalia: kanttekeningen


Opdrachten hoofdstuk 3

1.    Tegenwoordig hebben romans een titelpagina. Dat is eigenlijk al zo sinds de boekdrukkunst. Probeer te verklaren waarom middeleeuwse handschriften niet zo'n pagina hebben. Betrek in je antwoord de productie van boeken en de paragraaf lezen en luisteren. Geef ook aan waarom de middeleeuwse drukkers de titelpagina hebben uitgevonden.

Middeleeuwse handschriften hadden waarschijnlijk geen titelpagina omdat het eigenlijk niet nodig was. De meeste verhalen die werden verteld in die tijd, niet gelezen. Het was dus onnodig om een titel pagina te hebben als het toch niet door iemand bekeken werd, en het kostte veel tijd die beter aan een ander boek besteed kon worden. Toen de boeken gedrukt werden werd het ook echt als boek verkocht en moest men natuurlijk wel kunnen zien om welk boek het ging. Daarom is de titel pagina erg handig zo kon men zien welk boek het was, aangezien er veel meer boeken waren dan voorheen.



2.    Leg uit hoe het komt dat elk middeleeuws boek een uniek exemplaar is.

Elk boek werd in de middeleeuwen met de hand geschreven. Hierdoor duurde het erg lang voordat er één boek klaar was. Er werd dus maar één exemplaar van een boek gemaakt. En elk boek was op zich zelf dus uniek, omdat het erg veel tijd kostte om er meer te maken. Er was namelijk nog geen boekdrukkunst uitgevonden.

3.    Zoek in het fragment van Ridder metter mouwen een vers waaruit blijkt dat het de bedoeling van de schrijver was dat de tekst hardop zou worden voorgedragen.

Here Tristram, die goede. Regel 66

Opdrachten hoofdstuk 4

1.    Noteer kort wat in je opkomt bij het horen van de naam koning Artur.

Een verhaal over koning Arthur en de ridders van de ronde tafel. Tovenaar Merlijn. Veel avonturen.  Zoektocht naar de graal.

2.    Waarom worden Arturromans ook wel Keltische romans genoemd?

Omdat de verhalen over koning Arthur door de Kelten mondeling zijn overgedragen. Zij hebben dus het verhaal over Arthur van vader op zoon doorverteld en hierdoor is het uiteindelijk opgeschreven enkele jaren later. Het is dus eigenlijk een Keltisch verhaal.

3.    Hoe zijn de verhalen over Artur op het vasteland bekend geworden?

Doordat de Britse Kelten (de oorspronkelijke bewoners van Groot-Brittannië) terug gedreven worden door andere volkeren vluchtten sommigen van hen naar de Franse provincie Bretagne. Ook hier worden de verhalen over koning Artur verteld en zo komen de verhalen dus ook op het vaste land terecht.

Opdrachten hoofdstuk 5

1.    Zoek op Internet, in Encarta of een andere bron, informatie over Chrétien de Troyes. Schrijf iets over zijn leven, vermeld de titels van zijn teksten en ga in op de betekenis die hij heeft gehad voor de Arturroman.

Chrétien de Troyes was een Franse dichter en wordt als grondlegger van de Arthurroman beschouwd. Hij leefde van ongeveer van 1135 -1183. Eerst  woonde hij in Troyes waar hij als hofdichter van de hertogin van Champagne. Later werd hij dichter aan hof van Vlaanderen.  Hij schreef 5 arthurromans:
Érec et Énide, Cligès, Lancelot, Yvain en Perceval ou le conte du Graal.
Chrétien zette de trend van de Arthurromans en maakte het bekend in heel Europa.

2.    Leg uit waarom de verhalen over koning Artur en zijn ridders enorm populair waren aan de Europese hoven.

Doordat met het ten eerste herkende, het ging namelijk ook over koningen en ridders. Je las dus eigenlijk over ‘collega’s’. Ook was de hoofsheid een ideaal. Hier wilde men naar toe streven in het hof, en het was een middel om je te onderscheiden van de rest van de samenleving die niet zo’n goede levensstijl had. Ook bood het lessen in wenselijk gedrag.

3.    Leg in je eigen woorden uit wat registrale kunst betekent.

Registrale kunst is een vorm van kunst waarbij je door middel van het opnieuw koppelen en rangschikken van bekende dingen iets origineels of nieuws maakt.

4.    De middeleeuwse Arturromans lijken op onze detectives, thrillers of doktersromans. Verklaar deze bewering

Ook in onze romans komt liefde voor net als in de Arthur romans. Ook is er in beide soorten verhalen spanning en avontuur. Het zijn eigenlijk gewoon dezelfde soort verhalen alleen dan in een andere tijd geschreven, dus is het anders verteld en wordt er over andere dingen gesproken. Maar toch lijkt het erg veel op elkaar.

5.    Arturromans zijn spiegels van hoofsheid. Onder andere blijkt dit uit de pracht en praal aan het hof en de manier waarop de ridders en jonkvrouwen met elkaar omgaan. Ander kenmerk is dat het begin van een Arturroman vaak vaste elementen bevat. Lees het begin (vers 1 t/m 86) van de Ridder metter mouwen. Noteer:
·         Welke typische hoofse elementen het fragment bevat.
·         Welke stereotype beginkenmerken je herkent.

Er werd goed met elkaar omgegaan en men gedroeg zich netjes en hield zich keurig aan de regels.

6.      Lees de tekstpagina over de middelnederlandse Arturroman Ferguut en het fragment met het gesprek tussen Ferguut en de jonkvrouw Galiene. Geef antwoord op de volgende vragen:
  1. In het gesprek tussen Ferguut en Galiene is sprake van een miscommunicatie. Welke?
  2. Leg uit of Ferguut een hoofse ridder is die begrepen heeft wat de hoofse liefde inhoudt?
a.    Ferguut denkt dat Galiene een spelletje met hem speelt maar dat is niet zo.
b.    Nee, want als je een hoofse ridder bent mag je vrouwen niet kwetsen en dat doet hij nu wel want hij breekt het hart van Galiene.



7.    Rond 1100 liepen er op het Europese continent heel wat Waleweins en Arturs rond. Leg uit waar dat een aanwijzing voor is en waarom.

Zo leek het of zij afstamden van van de heldhaftige koning Artur. En zij dus van adel zijn. Ook lijkt het nu of zij afstammen van heldhaftige mensen waardoor hun aanzien groter werd.

8.    Welk ridderideaal wordt in de Graalromans gepropageerd? Zoek op, in Encarta, op Internet of een andere bron, met wat voor soort tochten de opkomst van dat nieuwe ideaal te maken heeft.

De boodschap is dat de vroegere ridderlijke waarden  ,dapperheid, hoofsheid hun langste tijd hebben gehad. En dat de keerzijde van het ridderschap aan de orde komt. Ook komt het geloof in beeld. De ridders zijn naast dapper en hoofs ook er gelovig en voelen zich dan ook aangetrokken tot god. Het heeft dus te maken met een nieuw ideaal en dat is dat men goed moet geloven en zich aan de regels van het geloof moet houden.

Opdrachten hoofdstuk 6

1.    Arturs Ronde Tafel leeft in onze tijd voort in het verschijnsel van de rondetafelconferentie. Leg uit wat dit verschijnsel te maken heeft met de Ronde Tafel uit de Arturverhalen.

Een rondetafelconferentie is een conferentie tussen gelijkwaardige partijen. De ronde tafel uit de arthurverhalen wordt gezien als gelijkheidsideaal in vergadering. Bij deze ronde tafel was iedereen gelijk. Men wilt dit dus ook bereiken bij een rondetafelconferentie.

2.    Heel wat plaatsen in Groot-Brittannië worden in verband gebracht met koning Artur. Op deze kaart zie je er een aantal. Stel, een club bekenden (vrienden, familie) vraagt jou - want inmiddels ben je Arturdeskundige - ze rond te leiden langs een aantal bezienswaardigheden waar de geest van onze legendarische koning nog rondwaart. Stippel deze route uit en besteed daarbij in elk geval aandacht aan de volgende plaatsen: Tintagel, Winchester, South Cadbury, Glastonbury, Dozmary Pool en Salisbury. Noteer in welk opzicht deze plaats verband houdt met koning Artur (wat is er te zien?) en schrijf over elke bezienswaardigheid kort wat toeristische informatie die je zou kunnen gebruiken tijdens een rondleiding. Om aan je informatie te komen kun je van Internet gebruik maken, maar bijvoorbeeld ook van reisgidsen over Engeland. Een hele mooie is die van Dominicus: In de voetsporen van koning Arthur, geschreven door Nicki Bullinga.

Tintagel: dit is de geboorteplaats van koning Arthur en heette toen Camelot. Er zijn nog prachtige ruines te bekijken. Voor de ruines van het kasteel waar koning arthur waarschijnlijk heeft geleefd is een enorme kloof te vinden. Toch kan men door een brug bij de oude ruines kijken.

Winchester: In het oude koninklijk paleis, de great Hall, is de ronde tafel van de verhalen van king arthur ondergebracht.

South Cadbury: ook van deze stad wordt gezegd dat het kasteel van koning arthur hier heeft gestaan

Glastonbury: Hier zou de heilige graal van het verhaal hebben gelegen.

Dozmary Pool: bij dit meer zou koning arthur het heilige zwaard de excalibur gekregen hebben.

Salisbury: ook hier hebben de verhalen van koning arthur zich afgespeeld.